bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

02-05-2016

Anders (S020)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2016 — bazbo @ 01:00

Hij was alleen. De schrijver vond het een dag als alle andere.
Er kwam een groepje scholieren aangefietst. Luid kletsend kwamen de meisjes dichterbij gereden. Onmiddellijk was zijn aandacht gegrepen door die ene.

Hij was alleen. De schrijver vond het een dag als alle andere. Hij was zoals altijd voor dag en dauw opgestaan en liep over straat te mijmeren. De vogels gaven een luidruchtig ochtendconcert. Een waterige en lage zon brak door de sluierbewolking heen. Hoe laat zou het zijn? Een blik op zijn horloge zou niet helpen, want de schrijver droeg geen horloge. Zou zijn telefoon hem de tijd kunnen vertellen? Nee. De telefoon lag op het aanrecht, vlak bij het houten blok waarin het grote kartelmes stond.

Van achteren kwam geluid. Een scooter haalde hem in. De bestuurder was een jongeman die met een hand zijn voertuig in bedwang hield en met de andere hand een smartphone. Dat hij overeind bleef, de schrijver vond dat het een wonder mocht heten.
Nog meer volk op straat. Er kwam een groepje scholieren aangefietst. Zes stuks, maar liefst. Veel lange haren, korte jasjes, laarsjes en gescheurde spijkerbroeken. Luid kletsend kwamen de meisjes dichterbij gereden. Onmiddellijk was zijn aandacht gegrepen door die ene.

Van onder een capuchon zag hij grote mascaraogen die hem aankeken. Het regende niet, dus vanwaar die capuchon? De donkere ogen hadden een ondeugende blik en hij schrok bijna van de verleidelijke lach. Langs haar wangen wapperden lange zwarte haren. Ze droeg een halflange zwarte jas en er zaten zo grote scheuren in haar broek dat hij haar blote knieën bijna geheel kon aanschouwen.
Toen was ze voorbij en had hij haar herkend.

Heel even talmde hij. Toch draaide hij zich om. ‘Duh?!’ riep hij.
Het meisje met de capuchon remde af en keek achterom. Zag hij een lach? Toen keerde ze en reed het stukje terug. Ze stopte voor zijn neus.
‘Hoi,’ zei ze en ze noemde zijn naam. ‘Ik had je helemaal niet gezien.’
‘Duh? Ben jij het? Ben jij het echt?’ Hij wist zeker dat ze hem wél gezien had. Ze had hem aangekeken.
‘Ja.’ Ze lachte. Ze was het. Het meisje dat Isolde heette, maar dat hij ‘Duh’ mocht noemen. ‘Natuurlijk ben ik het. Hoezo?’
‘Je bent zo…’
‘Zo wat?’
‘Zo … anders.’
‘Ja, ik heb mijn haar geverfd,’ zei ze. ‘Hoe vind je het?’
‘Mooi. Het staat je goed.’
‘Echt?’ Ze keek hem verwachtingsvol aan, maar aan de andere kant was haar blik ook plagerig.
‘Ik vond je oude look ook leuk,’ zei hij.
‘Haha, nou het is duidelijk, hoor.’
‘Nee, ik meen het.’
‘Ik plaag je. Maar zeg, ik heb je al een tijdje niet gezien,’ zei ze. ‘Na school heb ik niet zo veel tijd meer om in het park op het bankje te gaan zitten.’
‘Dat begrijp ik. Een jonge meid moet zo’n oude vent ook niet opzoeken.’
‘Dat is onzin. Ik vind het leuk om met jou te kletsen. Maar ik ben druk.’
‘Druk? Op jouw leeftijd? Je maakt je druk, denk ik? Waarmee ben je dan druk?’
‘Gewoon, met appen en instagram en facebook, kijken naar toffe kleren en make-up en looks en kleren uitzoeken en zo.’
‘Dat snap ik. Dat zijn dingen die iemand van jouw leeftijd doet.’
‘Maar ik mis je wel, hoor.’ Ze hield haar hoofdje scheef en keek hem glimlachend aan.
‘Je maakt me verlegen,’ bloosde hij.

‘Ies!’ De stemmen klonken ongeduldig. Hij keek in de richting vanwaar ze kwamen. Het waren de andere meisjes, die even verderop stonden te wachten. ‘Iehies! We moeten gaan!’
Hij keek weer naar het meisje Duh. Ze boog zich naar hem toe, legde haar hand op zijn rechterwang en gaf hem een kus op zijn andere wang. ‘Dag,’ zei ze. ‘Je bent oud, maar ook grappig en schattig en lief. Wie weet zie ik je weer.’
Hij wist even niet wat te zeggen. Voor hij het wel wist, had ze weer vaart gemaakt met haar fiets en reed ze weg.

De schrijver keek haar na. Een gevoel van weemoed overviel hem. Hoe veel meisjes had hij in zijn leven niet nagestaard? Veel. Heel veel. Zeker in de tijd dat hij naarstig op was naar contact. Hoe lang was dat al niet geleden? Hij streek eens door zijn grijze haren.
Ondertussen was de groep meisjes en vooral dat ene meisje bijna uit het zicht. Hij dacht terug aan hoe het gesprek was geweest, hoe onbeholpen en bijna als een kind hij had staan hakkelen tegenover haar, hoe ze eruitzag en hoe zelfverzekerd ze hem om haar vinger had gewonden.
De schrijver zuchtte, draaide zich om, vervolgde zijn weg en voelde zich anders.


Apeldoorn, april 2016

Dit is het twintigste deel van de eindeloze serie Schrijver.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment