bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

29-11-2012

De prostaat van mijn opa

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2012 — bazbo @ 09:45

De prostaat van mijn opa kwam geregeld ter sprake tijdens familiefeesten. Zo ook onlangs, toen neef Theo zijn verjaardag vierde.

De prostaat van mijn opa kwam geregeld ter sprake tijdens familiefeesten. Zo ook onlangs, toen neef Theo zijn verjaardag vierde.
Neef Theo is een beetje het zwarte schaap van de familie en eigenlijk kan hij daar zelf niet zo veel aan doen. Hij werd geboren met een IQ dat je op je vingers kunt tellen. ‘Deze is niet goed,’ zei mijn oom Ferdinand, toen hij een blik in het kraambed wierp. Gelukkig had oom Ferdinand bij zijn vrouw, mijn tante Thea, eerder al een stuk of zes kinderen verwekt, dus dat er een wat minder geslaagd exemplaar bij zijn gebroed zat, maakte hem niet zo heel veel uit.

Mijn nichtje Samantha was duidelijk het oogappeltje van oom Ferdinand. Oom Ferdinand was zo op haar gesteld, dat hij haar niet los kon laten toen ze volwassen werd. Oom Ferdinand had een kleine boerderij, gelegen bij een zeer behoudend dorp in de kop van Groningen en je mag wel zeggen dat de mensen daar ietwat wereldvreemd waren. Televisie had men nog niet – laat staan internet – en hoewel men het woord ‘incest’ niet kende, vergreep oom Ferdinand zich dagelijks aan zijn oogappeltje. ‘Hebt uw naasten lief!’ riep dominee Van Gaal van de kansel en oom Ferdinand dacht dat hij het Woord Gods op juiste wijze interpreteerde.
Minder gezegend was zijn relatie met zijn oudste zoon Berend. Berend groeide helaas op voor galg en rad. Hij kreeg niet de strakke opvoeding die hij nodig had, omdat zijn vader, mijn oom Ferdinand, grote delen van de dag bezig was zijn vrouw, mijn tante Thea, zwanger te maken van de zes kinderen die na Berend nog geboren moesten gaan worden. Bovendien had oom Ferdinand ook nog eens die boerderij en al met al kon oom Ferdinand niet ook nog ’s op dat jong van een Berend passen.

Berend spijbelde van school, maakte zich schuldig aan jeugdcriminaliteit, raakte verslaafd aan alcohol en toen hij door de plaatselijke bevolking het dorp was uitgejaagd, zocht hij zijn heil in Amsterdam. Daar leefde hij lange tijd op straat en hij maakte er kennis met de zo innemende beheerder van het tehuis voor dak- en thuislozen, Frits de Poel.
Frits de Poel was een innemende man (waarom moet ik altijd alles herhalen?), maar zijn tehuis voor dak- en thuislozen stond bekend onder de bijnaam ‘De Poel des Verderfs’. Dat kwam zo. Een van de vaste bezoekers, Lenie van der Staaf, was vanuit een kartonnen doos in het voorportaal van het tehuis een heus bordeel begonnen. De klanten betaalden met blikken exportbier (vol) of een shagje. Die blikken bier werden veelal gestolen uit de avondwinkel van Rogier Fontanel.

Rogier Fontanel was een Vlaamse import-Amsterdammer. Hij werd geboren in Sint-Niklaas en volgde na het basisonderwijs de middelbare handelsschool. Zijn eerste zaak was een slagersvakhandel, die hij overnam van de veel te vroeg gestorven heer Schranskooper. De doodsoorzaak van Schranskooper is nooit opgehelderd, al schijnt Rogier Fontanel er wel bij betrokken te zijn geweest. Lang voerde Rogier de regie over de slagersvakhandel niet. Binnen drie weken na overname werd er door de Keuringsdienst van Properheid al een enorme hoeveelheid kakkerlakken geconstateerd. Toen het gros van de buurtbewoners ziek werd na het nuttigen van de lokale delicatesse, gemalen rauw waterkonijn, werd Rogier Fontanel uit zijn ambt ontheven. De plaatselijke rechtbank sommeerde dat hij nooit ofte nimmer meer een slagersvakhandel in Vlaanderen mocht exploiteren en dus verkoos Rogier Fontanel zijn geluk te gaan beproeven in den verre. Niet lang daarna kwam hij per spoor aan in onze hoofdstad en opende hij zijn avondwinkel.

En het was juist in deze avondwinkel dat de ontmoeting tussen neef Berend en Frits de Poel plaatsvond. Ontmoeting is wat zacht uitgedrukt. Berend rende door de winkel, daar hij werd achternagezeten door een wat aggressieve junk die meende nog wat geld van hem tegoed te hebben. Berend schoot voorbij de stapel met blikken appelmoes en botste tegen Frits de Poel op. Hierdoor kwamen beiden ten val. Daar had de junk niet op gerekend en hij struikelde over het tweetal. Een kwartier later was de ambulance ter plaatse en werd de verslaafde met een zware hersenschudding naar het ziekenhuis afgevoerd. Berend en Frits hadden inmiddels uitgebreid kennisgemaakt en waren toegekomen aan het stadium waarin enige intimiteiten werden uitgewisseld. Berend ontving Frits allerhartelijkst in zijn wijd opengesperde aars. Dit alles vond plaats in het steegje achter de avondwinkel. En wie kwam daar op dat moment langs? Precies: Lenie van der Staaf.

Lenie van der Staaf wist niet beter of ze had altijd op straat geleefd. Dat was echter niet zo. Door een nogal vervelend ongeluk – toen ze een jaar of vier daarvoor tamelijk dronken over de trambaan zwalkte ging lijn 14 ging niet voor haar opzij – had zij dusdanig hersenletsel opgelopen, dat zij zich niets meer wist te herinneren van voor de botsing. Ook wist ze niet meer of haar klanten wel of niet vooraf hadden betaald voor haar betaalde liefde en in de meeste gevallen zeiden de kerels dat ze dat wel gedaan hadden (terwijl ze niet eens geld hadden voor bier voor zichzelf, laat staan voor een hoer als Lenie) en zo miste Lenie een fiks inkomen en had ze voortdurend enorme dorst. Dat er iets niet klopte, kon ze zich niet herinneren.
Voor het ongeluk was Lenie een gezellige huisvrouw geweest, die de kunst van het kantklossen tot grote hoogte wist te brengen. Na haar ongeluk was ze die techniek niet langer meester. Toen ze uit het ziekenhuis werd vrijgelaten, zwierf ze over straat, aangezien zowel haar lange- als kortetermijngeheugen haar volledig in de steek liet en ze dus de weg naar haar huis niet wist. Haar echtgenoot, toevallig de trammachinist van lijn 14, wilde haar komen ophalen uit het ziekenhuis, maar trof daar een alreeds leeg bed. De rest van zijn leven stond in het teken van de zoektocht naar de verdwenen Lenie.

Toen Lenie het intieme samenzijn van Berend en Frits in de smalle steeg verstoorde en aanschouwde, meende zij dat Berend zich schuldig maakte aan broodroof. Wild sloeg zij haar nagels in de ontblote lichaamsdelen van mijn neef en eiste van Frits een biertje. Uiteindelijk wisten de twee heren de gemoederen te sussen en niet lang daarna zat het drietal aan een dikke Duvel in cafe De Gezwollen Tepel, dat gelegen was in Oud-Zuid. Toen de dikke Duvel op was, zei Frits de Poel: ‘Hoog tijd dat we jou eens naar een dokter brengen, Berend.’ Mijn neef was inmiddels hevig bloedend in elkaar gezakt. De ambulance arriveerde precies binnen de wettelijk vastgestelde aanrijdtijd en nadat neef Berend was afgevoerd, ontfermde Frits zich over Lenie van der Staaf. Zij werd zeer blij bij het weerzien van haar kartonnen doos in het portaal van het tehuis voor dak- en thuislozen. ‘Jij mag een keer gratis,’ zei Lenie dankbaar. ‘Op voorwaarde dat ik bier krijg.’ ‘Weet je wat?’ zei Frits. ‘Ik geef een rondje.’ Dat lieten zich de bewoners van het tehuis voor dak- en thuislozen geen twee keer zeggen. Anderhalf uur later lieten zij Lenie van der Staaf totaal uitgewoond in haar kartonnen behuizing achter. Die avond bezweek zij aan haar verwondingen. Toevallig werd zij een uur later gevonden door iemand die haar eindelijk op het spoor was: de trammachinist van lijn 14.

Neef Berend werd in het ziekenhuis bezocht door niemand anders dan zijn barmhartige vader, mijn oom Ferdinand. Hij streek over zijn gouden hart en zegde toe zich voortaan onvoorwaardelijk om zijn zoon te gaan bekommeren, zelfs zovergaande dat hij Berend liefdevol wederopnam in de gemeenschap van zijn boerderij in de kop van Groningen. Onlangs ontmoette ik hen weer, toen mijn neef Theo zijn verjaardag vierde. In een zaaltje van het tehuis voor niet-goede mensen zaten ze allemaal: mijn oom Ferdinand, tante Thea, het nichtje Samantha, de neef Berend, Berends nieuwe partner Frits de Poel, de Amsterdamse bierleverancier Rogier Fontanel en ik was er zelf dus ook.
En ja hoor, al snel kwamen de gesprekken op gang. Allerlei herinneringen aan de afgelopen jaren werden opgehaald en diverse familiegebeurtenissen werden aan elkaar verteld. Zo ook het verhaal over de prostaat van mijn opa.


Apeldoorn, november 2012

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment