bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

23-10-2010

Zeikmuziek (2)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2010 — bazbo @ 23:14

“Om u sneller van dienst te kunnen zijn, krijgt u nu een keuzemenu.” Stik, dat had ik weer. Waarom kreeg ik niet gewoon rechtstreeks een vriendelijke damesstem aan de lijn die me gelijk kon doorverbinden? Nu moest ik wachten tot mijn probleem ergens in het rijtje genoemd werd en ik het bijbehorende nummer kon indrukken. Dat kost nog veel meer tijd. Na vier keer kiezen was het dan zover. Dacht ik. De telefoon ging over. “Wilt u muziek tijdens het wachten? Toets dan een één.” Ik toetste geen één, want ik ben erg bang en allergisch voor André Rieu, Toots Thielemans en Mantovani. Lang kon ik niet van de stilte genieten.

De knul kwam van rechts. Ik hoorde hem aankomen. Ik remde af en schakelde een versnelling of twee terug. De gast keek plots op, schrok zich een hoedje en slingerde verder. Hij sloeg af naar rechts en reed dus voor mij uit. Ik maakte weer vaart. Hij fietste in hetzelfde tempo als ik. Dat was balen, want nu zat ik in zijn herrie.
Waarom schrok hij eigenlijk? Ik geef toe dat ik er soms afschrikwekkend uit zie, met die lange grijze haren die wapperen in de wind en met die woeste blik in mijn maniakale ogen. Maar vanmorgen had ik mijn haren netjes in een staart zitten en ik keek juist uiterst vriendelijk vanwege het prettige ochtendzonnetje dat mij tijdens mijn fietstochtje naar mijn nieuwe werkplek vergezelde. (Had ik al verteld dat ik een nieuwe werkple … laatmaar.) Dus dáár kon hij niet van geschrokken zijn. Wat was het dan wel? Ik had wel een idee.
De jongen werd op zijn opoefiets niet alleen vergezeld door het prettige ochtendzonnetje, maar ook door zekere klanken die het apparaatje dat hij in zijn hand hield voortbracht. Hij ging zo op in het lawaai dat hij zelf veroorzaakte, dat hij mij pas op het allerlaatste nippertje gewaar werd. Dan schrik je. Ik had hém van verre horen aankomen.
Vroeger liep of fietste iedereen met een hoofdtelefoontje op. Later zag je van die minuscule dopjes in de oren met twee kabeltjes naar een mp3-speler op de borst. Tegenwoordig heeft men het mobieltje in de hand en schalt daaruit muziek. Iedereen moet meegenieten.
Ik reed vlak achter de jongen aan. Wat luisterde hij? Het was van die hiphop, van die halfslome met het nerveuze gebral van zo’n brute blingblingneger, afgewisseld met een meisjesarrenbiestem. Ik zette mijn versnelling er vier tegelijk omhoog, haalde de knul in en demarreerde. Hoe eerder ik ver bij hem uit de buurt was, hoe beter.

Onlangs had ik het weer eens. Ik heb het niet vaak, maar onlangs toch weer eens: internetstoring. Geen verbinding. Dat was k*t, want nu kon ik mijn mooie stukjes niet op FOK! plaatsen. Je kent ze wel, die leuke stukjes waarin ik vertel over mijn nieuwe werkplek en over mijn nieuwe boek ‘Zelfmoord is een optie’ dat door zoveel mensen naar alle tevredenheid wordt gelezen. Weet u weer welke stukjes ik bedoel? Nou, die stukjes bedoel ik. Ik kon ook niet meer al die gave muziek downloaden. Nooit legaal spul, hoor! Dat vind ik immoreel. De artiest maakt iets moois en hij verdient het om er iets aan te verdienen. Dus kóóp ik de cd en download ik het niet gratis. Wat ik wel naar binnen sleep, is onofficieel materiaal. Ik heb een gigantische verzameling publieksopnames, soundboards en radio-uitzendingen van allerlei bands, artiesten en ensembles. Mijn externe harde schijf puilt uit. Maar downloaden, dat kon dus nu niet. Ik kon ook niet bellen, want ik heb tegenwoordig internettelefonie. Reuze goedkoop en handig. Behalve nu. Internet lag eruit. Geen verbinding meer te krijgen, hoe vaak ik mijn modem ook resette.
Wat nu te doen? De helpdesk bellen. Of wacht, dat werd een probleem. Ik kón niet bellen. Een mailtje dan maar? Laat maar. Daar was Vrouwlief. De reddende engel, zoals altijd.

“Hier, gebruik mijn mobiel maar,” zei ze. “Maar let wel op. Het is een prepaid en mijn beltegoed kan op een gegeven moment op zijn.” Wat een boel moeilijke woorden in een zin, zeg. Ik begreep er niets van. Vrouwlief liet me zien hoe ik een nummer moest intoetsen. Daarna hoe ik verbinding met dat nummer kreeg.
“Welkom bij de helpdesk van [WEGENS NIET TOEGESTANE RECLAME IS HIER DE NAAM VAN HET BEDRIJF VERWIJDERD],” zei een vriendelijke damesstem op een bandje. “Om u sneller van dienst te kunnen zijn, krijgt u nu een keuzemenu.” Stik, dat had ik weer. Waarom kreeg ik niet gewoon rechtstreeks een vriendelijke damesstem aan de lijn die me gelijk kon doorverbinden? Nu moest ik wachten tot mijn probleem ergens in het rijtje genoemd werd en ik het bijbehorende nummer kon indrukken. Dat kost nog veel meer tijd. Na vier keer kiezen was het dan zover. Dacht ik. De telefoon ging over. “Op dit moment zijn al onze medewerkers in gesprek. De wachttijd duurt [klik – andere stem] twee minuten. [klik – vorige stem] Wilt u muziek tijdens het wachten? Toets dan een één.” Ik toetste geen één, want ik ben erg bang en allergisch voor André Rieu, Toots Thielemans en Mantovani. Lang kon ik niet van de stilte genieten. Er klonk een klikje en een donkere mannenstem, die een naam noemde en vroeg waarmee hij me kon helpen. Ik legde alles uit. Of ik mijn relatienummer had. Dat had ik wel.
“Hm, heeft u uw modem al gereset?” Ze was lange tijd niet aan de orde geweest, maar nu begon de irritante jeuk in mijn aars me weer eens op te spelen. Ja, ik had mijn modem al gereset en heeft u de internetkabel al eens van de splitter afgehaald en rechtstreeks in de computer gedouwd en wat een moeilijke woorden allemaal weer en dan lag de storing waarschijnlijk bij het kabelbedrijf en ik zal mijn collega eens navragen en heeft u een momentje? Ik had wel een momentje. Er klonk een klikje en daarna keihard ‘Radar Love’ van Golden Earring. Ik had toch niet op één gedrukt, dat ik geen muziek wilde? Nu had ik heel harde muziek. Even overwoog ik om toch nog op één te drukken om de muziek te stoppen, maar het risico dat de verbinding dan verbroken zou worden was me te groot. Ik hield de telefoon een heel eind van mijn oor af. Je zou er doof van worden. (Wat zeg je?) Na ‘Radar Love’ kwam ‘Africa’ van Toto en daarna ‘Total Eclipse Of The Heart’.
“Bedankt voor het wachten,” zei de meneer van de helpdesk vervolgens. “We zijn er nog niet uit. Ik ga nu kijken of er bij het kabelbedrijf storingen in uw regio bekend zijn. Waar woonde u ook weer?”
“In de mooiste stad van Nederland, maar als ik dat zeg, gaat u vast met mij in discussie,” zei ik maar niet. “In Apeldoorn,” zei ik. “U weet wel, bij Beekbergen.”
“Blijft u nog even aan de lijn?” Klik. ‘Paradise By The Dashboard Light’ (lange versie), ‘The Eye Of The Tiger’, ‘Wind Of Change’. Ik kon het mobieltje niet uitzetten of onder een kussen douwen, want dan hoorde ik ook niet wanneer de helpdeskmedewerker weer terug was. “Meneer?” klonk het na vijftien minuten. “Het gaat even duren. Ik wil u niet laten wachten aan de telefoon. Wat ik ga doen is een ticket voor het kabelbedrijf maken, dan stuur ik u straks op uw mobiele nummer een sms met het ticketnummer. Het kabelbedrijf kan er morgen dan mee aan de slag. Als u vragen heeft, kunt u ons morgen bellen met het ticketnummer, dan helpen we u verder.” Fijn. Hoop moeilijke woorden weer. Om een lang verhaal kort te maken: ik kon ervan uitgaan dat het morgen in de loop van de dag verholpen zou zijn. Het betekende gelukkig ook dat ik nu geen muziek meer hoefde aan te horen. Ik vreesde namelijk ‘Music’ van John Miles.

Wat doe je als je geen internet hebt? Je vervelen. En dus ging ik een dag later het nuttige met het onaangename verenigen. Kleren kopen. Moet ook gebeuren.
“Zou zoiets mij staan?” riep ik naar Vrouwlief in de klerenwinkel. Ik hield een zoveelste James Mayshirt omhoog.
“Wat zeg je?” schreeuwde ze terug.
“Hè?” brulde ik. “Ik kan je niet verstaan! Je moet wel wat duidelijker praten, hoor!”
Vrouwlief maakte een gebaar dat ze niets kon horen. Dat leek me sterk. De monotone dancemuziek kon je hier niet ontgaan; die stond knetterhard.

De muzak in de klerenwinkel, de rap die bij jongeren op straat uit het mobieltje komt en de wachtmuziekjes na een telefonisch keuzemenu: gék word ik ervan. Laat ik duidelijk zijn: ik houd héél veel van muziek. Ik ben een echte liefhebber. Thuis is het nooit stil. Maar als ik fiets, bel of inkopen doe wil ik dat in alle rust doen. Daarbij: op straat, aan de telefoon of in de winkel is het nóóit léúke muziek. Nooit eens Bach, Beethoven, Alberto Ginastera of Stravinsky. Nooit Emerson Lake & Palmer, King Crimson of Ozric Tentacles. Nooit Mayra Andrade, Sara Tavares, Aline de Lima, Luísa Maita of Mariana Aydar. Nooit Miles Davis, Eric Vloeimans, Nils Petter Molvaer of Bugge Wesseltoft. Nooit Van Halen, Deep Purple, Black Sabbath, AC/DC of de ouwe ZZ Top. Nooit. Helemaal nooit! Het is altijd ZEIKMUZIEK!
Nu ga ik eens pissen.

Apeldoorn, oktober 2010

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment