bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

23-12-2009

Geile kerstboodschappen

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 23:27

Ze was niet al te groot, zo leek het. Die uniformblouse liet een boel te raden over. Ik zag geen naambordje op haar kleine boezem. Ze had kortgeknipte blonde haren, die ze sprieterig omhoog had gestyled. Haar blauwe ogen waren zwaar geaccentueerd met mascara. Verder gebruikte ze geen make-up. Als ze lachte, kneep ze haar prachtige ogen tot spleetjes. Haar giechelende lachje was er eentje om in te lijsten. Vertrouwd, ja dat was het woord. Ze lachte vertrouwd.

Ik heb een nieuwe werkplek. Het leuke van de nieuwe werkplek is niet alleen dat ik niet meer in die stinkende streekbus hoef en op de fiets naar het werk kan, maar ook dat ik mijn werktijden wat flexibel kan indelen en dit jaar eens gewoon thuis kan zijn tussen Kerstmis en Nieuwjaar.
Kerstmis is in veel gezinnen een feest waarin men aandacht besteedt aan elkaar. Onder het genot van een hapje en een drankje deelt men gedachten, gevoelens en ideeën. In huize bazbo is dat geen uitzondering, ware het niet dat wij altijd al aandacht aan elkaar besteden en gedachten, gevoelens en ideeën delen onder het genot van een hapje en een drankje. Daar hoeft het voor ons geen Kerstmis voor te zijn. Ik grijp iedere gelegenheid aan om eens lekker te koken en het flink op een zuipen te zetten.

Wat zou ik dit jaar eens op tafel zetten? Wat zat er in het biologische groentepakket? Met welk moddermenu zou ik mijn gezin verrassen?
Peinzend liep ik tussen de schappen van de supermarkt. De zoektocht naar de ware zin van het leven in één vraag gevat: wat zullen we vanavond eens eten en drinken?

Vrouwlief speurt altijd de folders af die bij ons de brievenbus vullen. Zij is voortdurend op de hoogte van de weekaanbiedingen in alle supermarkten in de omgeving. Het is de erfenis van de paar jaar die ze ooit eens in de bijstand heeft moeten leven. Nu hebben we het nóg niet breed, maar we genieten waar we kunnen.
“Er is kerstbier in de aanbieding,” zei Vrouwlief gisterenavond. Ze liet de folder van de buurtsuper zien.
“Zal ik voor de feestdagen zo’n doos van acht flessen halen?” vroeg ik.
“We maken er een gezellig kerstweekend van.”

“Waar staat dat spul eigenlijk?” vroeg ik mij bijna hardop af. In de schappen met de aanbiedingen kon ik het kerstbier niet vinden. En ook bij het gewone bier zag ik de dozen van het plaatje uit de folder niet staan. “Zouden ze het kerstbier bij de kassa hebben neergezet? De logica van de kruidenier en zijn vakkenvullers is ondoorgrondelijk.”
Er zat niets anders op dan hulp te gaan vragen. Ik ben van nature een bijzonder verlegen mannetje dat het moeilijk vindt om zich kwetsbaar op te stellen. Echter, in de supermarkt durf ik van alles. Tenminste, tegen de caissières. Hoeveel leuke, ondeugende en spannende gesprekjes heb ik al niet bij de kassa gevoerd? Vroeger durfde ik geen meisje te versieren; nu sta ik vriendelijk te flirten bij het pinnen.

“Eens kijken, waar vind ik hulp? Er is niemand in de hele winkel te zien. Normaal lopen die vakvulknullen je overal in de weg. Waar hangen ze uit? Hebben ze allemaal tegelijk pauze of hoe zit dat? Nergens een bedrijfsleider te bekennen ook. Dan maar even naar de klantenservice. Stik. Die is onbemand.” De enige andere mogelijkheid: ik moest naar een kassa.
Maar wat was dat? Of beter: wie was dat? Was dit een nieuw kassameisje? Ik had haar hier in mijn supermarkt nog nooit gezien. Toch kwam ze me bekend voor.

“Mag ik wat vragen? Ik ben eigenlijk op zoek naar die aanbieding van de doos met acht flessen kerstbier. Ik heb overal gekeken: bij de aanbiedingen, hier bij de kassa en ook het schap is leeg. Ik wilde wel een vakkenvuller vragen, maar ik kon even geen medewerker in de winkel vinden. Bij de klantenservice is ook niemand.”
“Ik zal kijken wat ik voor u kan doen. Momentje, meneer,” zei ze. Die stem! Die kende ik. Ze pakte een telefoon. “Rachid, kassa twee, alsjeblieft!” sprak ze in de hoorn. Haar stem galmde door de hele winkel. Waar had ik haar eerder gehoord? “Rachid, kassa twee.” Toen keek ze mij weer aan. “Er moet zo even iemand voor u komen, hoor,” zei ze vriendelijk. Ik glimlachte terug en bekeek haar eens. Ze was niet al te groot, zo leek het. Die uniformblouse liet een boel te raden over. Ik zag geen naambordje op haar kleine boezem. Ze had kortgeknipte blonde haren, die ze sprieterig omhoog had gestyled. Haar blauwe ogen waren zwaar geaccentueerd met mascara. Verder gebruikte ze geen make-up. Als ze lachte, kneep ze haar prachtige ogen tot spleetjes. Haar giechelende lachje was er eentje om in te lijsten. Vertrouwd, ja dat was het woord. Ze lachte vertrouwd.
“Hmm, er komt niemand,” zei ze.
“Wat nu?” vroeg ik.
“Wacht, het is rustig in de winkel. Ik kan wel even weg. Zal ik voor u in het magazijn kijken of ze daar nog zijn?”
“Dat is lief van je. Als je dat wilt doen, heel graag.”
“Loopt u even met mij mee? Ik weet ook niet waar het precies staat. Vier ogen zien meer dan twee.”

“Wat krijgen we nou?” dacht ik. “Neemt ze me echt mee naar het magazijn?” Ik had wel eens gelezen wat zich daar allemaal afspeelde in supermarkten. Van ranzige seks tot brute geweldsexplosies.
“Zal ik u voorgaan? Of gaat u dan alleen naar mijn kont kijken?”
Vroeg ze dat nou werkelijk? Ik liet het karretje in de winkel achter. Ze ging me voor. Ik keek naar haar kont. Die mocht er zijn. Al zag je niet zoveel vanwege de uniformblouse die eroverheen viel. We liepen door de rubberen flappen heen het magazijn in. Het was hier verrekte koud.
“Volgens mij zag ik ze laatst hier ergens,” wees ze op een hoek die volstond met palletwagens.
“Hoe heet je?” wilde ik vragen, maar ik durfde niet.
“Er is bijna geen personeel,” zei ze, “omdat niemand wil werken rond de kerstdagen. Iedereen wil thuis samen de kerstboom optuigen en kerstliedjes zingen.”
“Jij niet?” durfde ik.
“Bij mij in het studentenhuis is ook iedereen naar pappie en mammie. Ik denk dat ik tweede kerstdag naar mijn moeder ga. Ik vind het niet erg om te werken.”

Ze schoof allerlei palletwagens opzij. “Kijk! Hier staan ze. Natuurlijk weer helemaal bovenaan de stapel.” Ze ging op haar tenen staan en begon aan de dozen te trekken. Het lukte niet echt. “Wacht, dan zal ik …” steunde ze. Uit alle macht sjorde ze aan de stapel. Plotseling sloeg ze haar nagels uit en beukte ze in het karton. “Godsamme!” gilde ze. Wat een boosheid ineens. Haar zwarte mascaraogen spoten vuur. “Werk mee! Ik zal je!”

“Zal ik je even helpen?” vroeg ik voorzichtig. Zonder een antwoord af te wachten ging ik naast haar staan. Ik reikte naar boven en trok een doos met kerstbier van de stapel naar mij toe. Ik liet hem naar beneden zakken en ving hem op in mijn twee armen. Toen draaide ik me naar haar.
“Dank je wel,” zei ze zachtjes. Plotseling sloeg ze haar armen om mijn nek en drukte ze haar lippen op die van mij. Ik schrok me rot. Ze duwde haar tong gretig in mijn mond. Ik had nog altijd de doos met de acht flessen bier in mijn beide handen, dus ik kon haar niet van mij af duwen. Of wilde ik haar juist steviger tegen me aan drukken? Straks gaf ze me nog een knietje! Maar nee, integendeel. Langzaam werd haar zoen teder. Ze sloot haar ogen.
Opeens was het ook weer afgelopen. Ze draaide zich om en liep terug naar de winkel. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Of moest zeggen. Verward drentelde ik achter haar aan. Ze nam weer plaats achter de kassa. Ik vond mijn boodschappenwagentje en zette de doos kerstbier erin. Zo, ik had nu alles wat ik wilde hebben. Afrekenen, dus.

Ik was gelijk aan de beurt. De winkel was nog steeds leeg. Daar zat ze weer achter de kassa.
“Goedemiddag,” zei ze. Deed ze nou net of er niets gebeurd was?
“Hoi,” zei ik, terwijl ik alle spullen op de band legde. “Hier is een emballagebon.”
Behendig haalde ze mijn boodschappen over de scanner. Wat was dit voor een vreemd en tegelijkertijd zo vertrouwd meisje? Wat gebeurde hier toch?
“Dat is dan vierentwintig euro dertig,” zei ze zakelijk.
“Mag ik pinnen?”
Ze drukte op wat knopjes. “Gaat uw gang.”
Ik ging mijn gang.
“Bonnetje nog mee?”
“Nee, dank je.”
“Fijne kerstdagen.”

Ik wilde weglopen. Iets hield me tegen. Wat het was, dat wist ik niet. Ik liep naar haar desk terug en boog eroverheen. Diep, heel diep keek ik in haar ogen. De zwarte mascara begon uit te lopen; er drupte een kloddertje uit haar ooghoek. Langzaam gleed hij langs haar neus omlaag. Huilde ze? Ze huilde. Haar ogen knipperden. Even verscheen er een verbeten trekje rond haar mond. De mond, die me daarnet zo heftig en teder had gezoend. De ogen schoten weer vuur. Ik strekte mijn arm naar haar toe en legde mijn hand op haar wang. Met mijn duim veegde ik de traan opzij. Een grijze streep verscheen op haar wang. Ze legde haar hoofd schuin in mijn hand. Haar mond ontspande zich; haar ogen rustten flets. Het moment was daar. Ik móést het weten.

“Kassameisje?”
“Ja, Bas?”
“Waar ken ik jou toch van?”
“Weet je dat dan niet?”
“Nee, anders zou ik het toch niet vragen, gekkie.”
“Denk eens goed na, Bas. Jij bent de reden dat ik leef.”
“Huh?”
“Dankzij jouw verzinsels zit ik hier. Jij en die andere man, hoe heet hij ook weer?”
“Wie bedoel je, kassameisje? Je spreekt in raadsels.”
“Ik weet het weer. In het echt heet hij Wouter, maar hij noemde zich tuvokki.”
“Wat is er met hem?”
“Jullie hebben mij gemaakt. En ervoor gezorgd dat ik als kassameisje een heel jaar lang allerlei spannende, heftige, grappige, geile en gewelddadige avonturen beleefde.”
“Verhip. Dat is zo. Priscilla. Ben jij het?”
“Dat ben ik.”
“Ik heb je zo gemist.”
“Nu ben ik er weer.”
“Ik laat je nooit meer gaan.”
“Gelukkig kerstfeest, Bas.”
“Gelukkig kerstfeest, kassameisje.”

Apeldoorn, december 2009

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment