bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

04-11-2009

Hoog in de lucht

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 21:19

Hoog in de lucht vloog een vogel. Ik volgde hem. Hij leek geen vooraf geplande route te hebben, maar draaide grote cirkels. Wat een vrijheid. Je zou er jaloers op worden.
Het voelt nooit goed om een vrouw achter te laten.

Hoog in de lucht vloog een vogel. Ik volgde hem. Hij leek geen vooraf geplande route te hebben, maar draaide grote cirkels. Wat een vrijheid. Je zou er jaloers op worden.
Ik stond er niet te lang bij stil. Verder moest ik. Achter mij was de draaideur tot stilstand gekomen. Ik zuchtte eens diep en liep naar mijn fiets. Het voelt nooit goed om een vrouw achter te laten. Zeker nu het mijn eigen vrouw betrof, die ook nog eens zwanger was. De laatste loodjes wogen het zwaarst; ze mocht ze doorbrengen in het ziekenhuis. Ze lag er al twee weken en moest er nog zeker vier. Eind oktober 1992 zou ik voor het eerst vader worden!
Opgetogen fietste ik weg van het bezoekuur naar het station.

Hoog in de lucht vloog een vliegtuig. Ik volgde hem. Hij leek geen vooraf geplande route te hebben, maar draaide grote cirkels. We zaten met z’n tweetjes op het balkon van Hans’ studentenflat. De oktoberzon scheen fel in onze ogen en de thee smaakte opperbest.
“Mooi hè?” vroeg Hans. “Het is een authentieke Dakota. Die help ik mee de lucht in houden.”
“Je doneert explosieven, zodat hij de lucht in kan vliegen?”
“Flauwe grap, Bas. Nee, ik ben wel donateur.”
“Gaaf.”
“Jij nog thee?”
Hans stond op, pakte onze glazen en verdween naar binnen. Ik keek in de lucht. Het vliegtuig was uit het zicht verdwenen.
“Hans!” gilde ik. “Je Dakota vliegt niet meer! Straks is-ie neergestort!”
Hij kwam paniekerig weer het balkon op. “Wat? Waar? Weet je dat zeker?”
“Nee joh, het was een geintje. Hij is gewoon achter die flat daarginds verdwenen.”
“Oh. Gelukkig!”
“Neem mijn gezwets toch niet zo serieus. Je weet toch hoe ik kan zijn?”

Hoog in de lucht vloog een vliegtuig. Ik volgde hem. Hij leek geen vooraf geplande route te hebben, maar draaide grote cirkels.
“Gelukkig, hij vliegt nog,” stelde Hans opgelucht vast. We liepen over de drukke straten.
“Waar zullen we eens heen gaan?” vroeg ik. “Ik ben al een paar jaar niet in Artis geweest.”
“Daar is het vast berendruk. Wat wil je ook? Het is vandaag dierendag.”
“Stop ’s met die woordspelingen, man,” deed ik net of ik boos werd. “Vertel liever wat of er nog meer te beleven is in deze provinciestad.”

Het werd de Hortus Botanicus.
“Kijk daar: cactussen.”
“Is het goed als ik daar tussen kak?”
Twee vrienden op het oorlogspad.
Hoe of het met hem en zijn studie ging. En met mij en Vrouwlief. Met hem en zijn studie en mij ging het goed. Met Vrouwlief even wat minder. Altijd gezeur met die wijven, hè?
Het was al geruime tijd donker toen we een Indiaas restaurant betraden aan het Rokin.
“Iets vegetarisch? Vanwege dierendag?” stelde ik voor.
Hans overwoog het nog serieus ook. Zelf ging ik voor lamsvlees.
Of ik al bokbier had geproefd, dit jaar. Tuurlijk. Nu Vrouwlief in het ziekenhuis lag, nam ik het er eens goed van. Láchen.
De tafel stond vol voedsel. We dronken. Het gesprek was er een van vrienden onder elkaar. Vrienden, die op het punt stonden de Grote Boze Wereld te veroveren. Een studie, een vriendin, een werkplek, een vrouw, een komend kind.

“Allemensen, wat is het nog druk op dit uur!” zei ik. We liepen over het Damrak en ik keek naar de klok van het Centraal Station, even verderop. “Het is half elf en moet je eens kijken!”
Overal zag je politiewagens, nooddiensten, ambulances en brandweerlieden. Sirenes en zwaailichten reden af en aan.
“Er is vast iets gebeurd,” zei Hans. “Dat gebeurt hier wel vaker.”
“Amsterdam is waarlijk een levensgevaarlijke stad,” zei ik. “Ik heb er mijn wortels liggen.”
“Jij hebt ze lekker laten liggen. Nu zitten wij met die rotzooi opgescheept. Kijk maar.”
“Hier, vooral bij het metrostation is het een waanzinnige drukte van belang.”
Niet veel later nam ik afscheid van mijn goede vriend en pakte de trein naar Apeldoorn. Na middernacht was ik thuis. Het was te laat om nog even naar het ziekenhuis te bellen en Vrouwlief op te monteren. Ik dronk nog iets en ging naar bed.

“Wat is hier gaande?” vroeg ik mij af, toen ik de volgende morgen op mijn oude werkplek aankwam. Het voltallige personeel stond als een soort rugbyscrum om de televisie heen. Ik elleboogde me een weg naar voren. Op het scherm zag ik een lange galerijflat met een nogal grote hap eruit.
“Benauwd waren die appartementen daar!” riep ik uit. “Maar met deze ingreep schijnt dat nu een flink stuk mee te vallen!”
Doodse stilte om mij heen. Had ik iets fout gezegd? Ik sloop weg en ging aan het werk.

Toen ik die avond de afdeling Zwangerschap van het ziekenhuis betrad, huilde Vrouwlief van geluk.
“Is ons kind al geboren dan?” vroeg ik niet-begrijpend. “Dan had je me wel even mogen bellen. Wat is het geworden? Een mooi meisje, hoop ik?”
“Nee joh,” klampte ze zich snikkend aan mij vast, “dat je nog leeft!”
“Huh?”
“Je zei dat je naar Hans ging en dat die ergens in Amsterdam hoog in een flat woonde.”
“Klopt.”
“Ik was zo bang en ongerust.”
Plots vielen enkele puzzelstukken in elkander. Rauwe werkelijkheid nam bezit van mijn bliksem.

We zijn ondertussen enige tijd verder. Het kindje werd uiteindelijk geboren op 30 oktober 1992 en vierde dus afgelopen vrijdag zijn zeventiende verjaardag.
Hoog in de lucht vliegt een vogel. Ik volg hem. Hij lijkt geen vooraf geplande route te hebben, maar draait grote cirkels. Je zou er jaloers op worden. Wat een vrijheid. Dierendag is nooit meer wat het geweest is.
Ook ik ben vaak mijzelf niet. Ik ontstijg de realiteit, zonder vooraf geplande route, grote cirkels draaiend, hoog in de lucht van de misplaatste wereld die bazbo heet. Wat een vrijheid. Ik ben vrij. Vogelvrij.

Apeldoorn, november 2009

– Deze is voor Hans. Veertigers, zijn we alweer. Proost!

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment