bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

23-10-2009

Herfstherinneringen (3) – Pittige Curry

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 15:18

bazbo beleeft de herfst met weemoedige gedachten aan het fraaie verleden vol verdwenen vrouwen …

Aflevering 3: ‘Pittige Curry’

“Bedankt voor het lenen van je strippenkaart, Bas. Ik heb drie strippen gebruikt. Wat zijn de kosten?”
“Geen, meisje Curry. Trakteer me straks maar op een biertje in ‘The Dubliner’. Ik ga morgen op vakantie en dan zie ik je een tijd niet.”
“Alweer naar de kroeg? Gisteren zaten we daar ook al.”
“En?”
“Jij wandelt van het ene feest naar het andere.”
“Wat is daar mis mee? Het is volgens mij wat dit leven zin geeft: feesten.”
“Nou, daar ben ik het niet helemaal mee eens.”
“Het gaat er toch om dat we elkaar gelukkig maken?”
“Ja, dat wel: elkaar gelukkig maken.”
“Nou, dat is toch een feest, elkaar gelukkig maken?”
“Hmm, als je het zo bekijkt wel, ja.”
“Dan maak jij mij straks gelukkig.”
“Hè? Hoe dan? Wees ’s duidelijk, Bas.”
“In de kroeg, Curry.”

= =

“Zo Bas, ben jij ook weer eens terug in het land?”
“Hoezo? Heb je me gemist, dan?”
“Gemist is een groot woord. Hoewel, al die geinige onzinverhalen van je…”
“Ik heb jou wel gemist, hoor.”
“Dat meen je niet. Het zal wel.”
“Echt waar. Maar maak je geen zorgen. Ik ben niet gevaarlijk. Kijk ‘s, meisje …”
“O, krijg ik nou les?”
“Ja. Ik geef toe dat ik nu een beetje filosofisch word.”
“O jee.”
“Ik vind dat dit leven geen zin heeft.”
“Hè? Wat? Waar praat jij nou ineens over?”
“Wacht nou. Ik zei: ik vind dat dit leven geen zin heeft. Maar ik vind wel dat je het leven zin kunt geven. Dat je zin in je leven kunt krijgen. Voor mij heeft het alles te maken met contact hebben met andere mensen. Lees ook mijn boeken eens. Als ik met iemand anders kan praten, ervaringen uitwisselen, kan lachen en huilen, dan ben ik heel gelukkig. Het Feest dat Leven heet. En met een beetje mazzel wordt die ander daar ook gelukkig van.”
“Ja. En?”
“Gisterenavond was ik thuis, mijn zoon sliep en mijn Vrouwlief was naar een of andere vergadering. Ik zat in mijn eentje op de bank en dacht ineens: ik mis iemand om mij heen. Iemand met wie het goed praten, ervaringen uitwisselen, lachen of huilen is. En ik dacht ook: dit heb ik de afgelopen week tijdens de vakantie op eenzame momenten ook gevoeld.”
“Hoe was je vakantie eigenlijk?”
“Wacht nou. Ik had het over iemand die ik miste. Iemand met wie het goed praten, ervaringen uitwisselen, lachen of huilen is.”
“Nou? En? Wie was die iemand, Bas?”
“Die iemand was jij, Curry.”

= =

“Weet je, ik ben eigenlijk altijd op zoek naar lijpe lui die met mij mee willen op vakantie.”
“Met jou? En wat vindt je vrouw daarvan?’
“Die vindt dat niet erg. Ik ga tenslotte niet alleen. Ik ga met vijftig kinderen.”
“O.”
“En met jou.”
“Met mij?”
“Ja. Het lijkt me leuk als jij ook mee zou gaan.”
“Wanneer is het dan?”
“De eerste week van de zomervakantie in onze regio.”
“Ja, dan kan ik denk ik wel. De week erna heb ik voorbereiding voor een projectkamp dat ik meehelp organiseren, de week daarna ga ik op dat projectkamp en de drie weken erna ga ik naar het buitenland om daar in een groep te werken. Eigenlijk wilde ik naar Moldavië, maar dat gaat niet door. Waarschijnlijk wordt het nu Griekenland.”
“Gaaf zeg. Maar zo heb je zelf geen vakantie.”
“Ik ben altijd bezig.”
“Thuis ook?”
“Ja. Maar vanavond niet.”
“Nee?”
“Nee. Ik heb een of andere bijholteontsteking en ik heb trainen voor zwemmen afgezegd. Wel moet ik vanavond een groep kinderen gymles geven.”
“Jeetje zeg. Jij maakt het je echt druk.”
“Zo ben ik. Ik kan niet thuis stil zitten. Daar heb ik vijf of zes lastige kleine broertjes en zusjes rondgillen. Of ik moet meehelpen in de huishouding. Nee, thuis is het niet wat.”
“Maar heb je nog niet overwogen om een ander huis te zoeken?”
“Straks, als ik mijn opleiding af heb. Dan ga ik op kamers. En als ik werk kan vinden ga ik een parttime vervolgstudie doen. Of misschien wel een dagstudie. Ik weet het nog niet.”
“Je bent maar druk. Maar wat denk je? Zou je met me mee kunnen?”
“Waarheen?”
“Op vakantie! Met vijftig kinderen!”
“O ja! Ik denk het wel.”
“Gaaf.”
“Waarom vraag je nou precies mij?”
“O, daar zijn twee redenen voor. De eerste is dat ik jou het echt zie doen. Je weet van aanpakken, je bent enthousiast, gevoel voor humor, gemotiveerd, lekker in de omgang, energiek, en zo. Vooral en zo.”
“Ja?”
“Wat ja?”
“Dat was de eerste reden. En de tweede?”
“Die is van wat persoonlijker aard.”
“Nou? En? Ja?”
“Wil je het echt weten?”
“Huh huh.”
“Ik vind jou een heel erg leuk meisje. Ik vind het fijn om bij jou in de buurt te zijn, of als jij mij opzoekt. Ik wil je vaak om me heen hebben. Weet je nog mijn filosofie rond de zin van dit leven?”
“Ja, Bas.”
“Zo zit het, Curry.”

= =

ze leent mijn strippenkaart; ze grinnikt om mijn grapjes; ze zegt dat ze rustiger is geworden, terwijl ik haar vertel dat ze in haar leven meer rust moet nemen; ze draagt nog altijd die mooie zwarte strakke broeken met dat leuke beige truitje daarop; ze praat nog immer evenveel; en ik, ik wil altijd blijven luisteren daarnaar; ze lacht nog altijd naar mij met die rode wangen en die donkerbruine
ogen; die tietjes; die grote groffe zwarte wandelschoenen; ik droom dat ik haar paardenstaart of haar vlecht of haar knotje – ik vind het haar allemaal mooi staan – los maak en dat ik haar zeg dat ze belangrijk is ondanks alles uit haar en mijn en ons verleden; want nu is ze hier en hier is nu en zij hier nu maakt dat ik; ze plaagt me; zij, het meisje Curry – pittig en toch lekker; ik weet niet hoe ik moet zeggen hoe

= =

“Meisje, …”
“Wat is er, Bas?”
“Niets.”
“Waarom roep je me dan?”
“Soms verzucht ik allerlei.”
“Jij bent een rare. Wat wil je toch van me?”
“Niets. Of alles. Het is maar hoe je het bekijkt.”
“Bekijk het maar.”
“Flauwe grap, meisje.”
“Nee. Ik bedoel: laat maar eens horen hoe jij het bekijkt.”
“Zeg, bekijk het.”
“Hoe?”
“Wil jij niet die dingen zeggen die ík zou moeten zeggen?”
“Wat zeg je?”
“Hou me vast, Curry.”
“Jeetje, vent. Doe ’s niet zo vaag.”
“Vaag? Ik vraag of je me wilt vasthouden. Is dat vaag? Het lijkt me nogal duidelijk.”
“Ja, maar jij vertelt niet waarom.”
“Kun je dat niet zien?”
“Nee.”
“Bekijk het, meisje. Bekijk mij.”
“Wat valt er aan jou te zien?”
“Mijn lieve help, waarom wil ik de hele dag naar dit meisje kijken, terwijl zij mij niet ziet?”
“Bas, doe nou effe gewoon.”
“Hoe bedoel je: gewoon?”
“Nou, gewoon zoals je altijd bent.”
“Hè?”
“Maak nou gewoon een feest van je leven. Dat wil je toch? Maak dan feest. Hier, nu, vandaag.”
“Met jou?”
“Ja, natuurlijk. Wie zijn hier nog meer dan, behalve ik en al die verschillende mensen die Bas heten?”
“Wat bedoel je?”
“Je bent een maf stel kerels, Bas. Sommigen daarvan vind ik leuk en lief. Sommigen ook niet.”
“Jeetje, Curry, het lijkt wel of je net zo gaat praten en denken als ik. Waar moet dat heen met dit gesprek?”
“Nergens heen. Of naar de kroeg ‘The Dubliner’. We gingen toch feesten?”

Apeldoorn, 2000 en oktober 2009

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment