bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

17-06-2007

Regensburg aflevering II – ‘Jeuk’

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Vorige keer in Regensburg:
De zwerver Joachim Bauthächler is het Grand Café Gionale Copertura uitgeschopt door Rahmi, de zoon van bedrijfsleider en mede-eigenaar Johnny il Linguetta.
Tijdens de officiële heropening van de zaak overdenkt co-eigenaar Falco de situatie, en wordt opgegeild door ene Bertha Perends…

Plotseling werd het donker in Grand Café Giornale Copertura. Een seconde later klonk er een ijselijke kreet.
“In dit soort situaties ben ik op mijn best,” dacht Jooscht Paul Bak ’n Ei. “De mensen van het vriendelijke Regensburg hebben leiding nodig in crisissituaties.”
Jooscht Paul hoefde niet over een crisissituatie te struikelen om er een te herkennen.
“Mensen, blijf…” Verrek, er zat een kikker dwars in zijn keel. Zijn krakerige kreet verbrak de stilte, en dat was voor bijna iedereen die op de heropening van Copertura was afgekomen het teken om opgewonden door elkaar te gaan kakelen.
“Mensen, nog even uw aandacht alstublieft,” hoorde hij iemand roepen. “Blijf allemaal kalm! Ik zal de stop vervangen.”
Jooscht Paul besefte dat niemand welke stem dan ook hoorde. De tijd van speechen was voorbij; het was tijd voor actie.
Doordat hij zich op de tast naar de deur naast de bar bewoog, kneep hij steeds in mannen- en vrouwenvlees. Het wond hem op een vreemde manier op. De combinatie van het duister, zijn verantwoordelijkheid en de aanraking met al die lijven bezorgde hem een erectie.
Na een minuut had hij de deur gevonden, waarachter hij de meterkast wist. Hij kwam hier tenslotte nogal vaak. Het kabaal binnen was nu oorverdovend. Het leek of er vechtpartijen waren uitgebroken. Sommige vrouwen huilden, vooral aan de kant waar de familie en vrienden van Jaques Bupatih hadden gestaan. Opgelucht deed Jooscht Paul de deur achter zich dicht en sloot zo het kabaal buiten. De meterkast, die was – meende hij – rechtdoor.

Plotseling was het donker. Yvon il Linguetta wist wel wat er gebeurd was. Die ochtend had ze nog een stuiver gebruikt om een doorgebrand koperdraadje in het jaren-zeventig-espresso-apparaat te vervangen. Ze was vergeten die provisorische oplossing aan Rhami of Johnny door te geven. Grote kans dat nu heel Regensburg zonder stroom zat. In de geschrokken stilte klonk opeens een belachelijk gekraak – ze meende de stem van die overijverige gemeentesecretaris te herkenen, Paul Joost of iets in die sfeer. Het klonk een beetje alsof een doorgeroeste vrachtwagen over een lading stervende sprinkhanen heen reed. Nu begon iedereen te gillen en te roepen. Ook Yvon zelf slaakte een kreetje, toen ze vol in haar rechterborst geknepen werd. Op zichzelf een prettige sensatie. Even kreeg ze een visoen van een reusachtige orgie. In het pikkedonker zouden alle aanwezigen haar bepotelen en de knappere mannen in een lange rij staan om haar te… Maar het was tijd voor actie. Ze baande zich een weg door de krijsende cafébezoekers naar de bar, want daar stond het zo onhandig gerepareerde espresso-apparaat.

Het plotselinge duister gaf Bertha Perends een nieuwe kans. Haar opdracht was immers om Falco tussen haar benen te krijgen. Zelf had ze waarschijnlijk gekozen voor diens knappe zoontje. Maar in het beroep van Bertha leer je snel genoeg dat alle mannen ongeveer hetzelfde zijn in die twee minuten dat het er – voor hen – werkelijk om gaat. Ze greep onverwijld naar Falco’s kruis, wurmde haar hand onder zijn broekband, en probeerde zijn geslacht beet te vatten zonder per ongeluk de testikels te pletten. Ze voelde hoe Falco ontspande. Dat zijn café zonder stroom zat, was voor hem opeens kennelijk van minder belang.
“Wat zijn mannen toch zielige stakkers,” dacht ze – niet voor het eerst die dag. “Loop met me mee,” lispelde ze in zijn oor, en met haar vrije hand pakte ze Falco’s hand en legde die op haar linkerborst, die door het leren corset behoorlijk was opgestuwd. Zo leidde ze hem naar de deur naast de bar, waarachter een trap naar boven was. Ze zag niet uit naar haar taak, vooral omdat ze een ondraaglijke jeuk aan haar flamoes had. Zo’n jeuk die je alleen maar met een kapot bierglas lijkt te kunnen stillen. Maar ze werd er goed voor betaald en het scheen belangrijk te zijn voor de chef. Wie zegt dat werk altijd leuk moet zijn?

Plotseling was het pikdonker. Een seconde later voelde Jaques Bupatih, de grote Jaques Bupatih, leider van de Kerk van het Heilige Licht waar zowat iedereen in Regensburg toe behoorde – en dat wil wat zeggen in deze materialistische en egocentrische tijden – een seconde later voelde Jaques een knetterende pijn in zijn linkervoet. Hij zag een flits voor zich van de beul die de voeten van Jezus met een lange spijker aan het kruis nagelt, viel bijna flauw en slaakte toen een oerschreeuw die hij op tal van sessies in zijn zweethut met volgelingen had ingeoefend: de schreeuw van de vrouw in barensnood, de schreeuw van het hoofd dat van het hakblok afrolt, de schreeuw van de verzaakte vrouw, van het onverdoofd geslachte varken, van de vader die zijn zoontje onder een auto ziet dribbelen, de schreeuw van Onze Heer die het lijden van de mensheid op zich neemt: de oerschreeuw, kortom. Het was even donker als in de zweethut, en Jaques had het ook eventjes precies even warm, door de pijnscheut die van zijn teen via zijn buik doorschoot naar zijn hoofd; hij schreeuwde en schreeuwde en schreeuwde en schreeuwde zoals hij nog nooit geschreeuwd had.

De Senheiser van Willy van de Berg stond gelukkig aan toen het plotseling donker werd, en er een ijselijke gil door het café klonk. Dat zou leuke radio opleveren! Hij was op weg geweest naar Jooscht Paul Bak ’n Ei, maar die man had de vreselijke gewoonte om in zinnen te praten waar je als luisteraar zo in verdwaalde, dat je gedachten onherroepelijk afdreven naar vrolijker onderwerpen. De gil klonk alsof er iemand gevierendeeld werd. Daarna bleef het een paar seconden doodstil. Een stilte die door het onhandige gekakel van Bak ’n Ei verbroken werd. Onmiddellijk daarna brak er een behoorlijk gekrakeel los. Met zijn mond dicht op de microfoon sprak Willy zijn commentaar in: “De paniek is onbeschrijflijk hier… wat een een feestelijke heropening had moeten worden, draait uit op een drama. Tout Regensburg op zijn paasbest is hier verschenen, maar totaal ontredderd vraagt men zich af: is er een moord gepleegd? Zo ja, wie is de dader? En wie het slachtoffer? Ik ga nu op zoek naar de heer Bak ’n Ei, die als gemeentesecretaris nu het voortouw zal moeten nemen om rust en orde te herstellen. Lastig is alleen dat het pikdonker is. Beste luisteraars, soms droom ik van een tv-station voor Regensburg, maar vandaag zouden we daar bijzonder weinig aan hebben. Ik ben zo bij u terug, als ik de heer Bak ’n Ei heb weten te lokaliseren.”

Bertha was een vakvrouw, en het duurde niet lang of ze had Falco tussen haar benen. Gek genoeg gaf de wip haar enige verlichting van de jeuk. Op een aparte manier kon ze er dus zelf ook nog een beetje van genieten. Zeldzaam. Maar een verontrustende gedachte knaagde in haar achterhoofd: “Zou de camera in het donker wel het gewenste resultaat opleveren? En zo nee, zou het vorstelijke honorarium dat haar in het vooruitzicht was gesteld, wel haar kant opkomen? En zo nee, hoe zou ze dan die witgouden armband van Gucci kunnen betalen, die ze in de juwelierszaak had zien glimmen?”
Maar toen gebeurden er twee dingen tegelijk. Die armband was voor haar, want even hortend en stotend als het licht was uitgegaan ging het nu weer aan, juist toen Falco met een klaaglijke zucht ejaculeerde. En knipperend met zijn ogen stond daar – en dat was minder goed nieuws, want behalve de klanten hoefde niemand te weten welke nering boven Copertura gedreven werd – een onthutste Jooscht Paul Bak ’n Ei.

“Mijnheer Bak ’n Ei, dit is Willy van de Berg, van Radio Regensburg. Wat is uw commentaar op de situatie?”
“Wel, de situatie is op dit moment van dien aard dat ik zeg, het is nu de hoogste tijd om een en ander helder in kaart te brengen. We zullen daartoe natuurlijk rustig de tijd moeten nemen om een en ander in de juiste verhoudingen te kunnen blijven zien, juist nu en vooral ook thans, nu de emotionele eerste reactie misschien de overhand dreigt te nemen.”
“Vuile kutteringhoer! Had je de deur niet achter je kont dicht kunnen trekken!” Falco probeerde haastig zijn onderbroek over zijn nog steeds gezwollen lid te friemelen.
Bertha Perends keek voor de zekerheid nog even naar de camera, maar het zag er naar uit dat die ook het commentaar van Falco feilloos registreerde.

Beneden had Rahmi de hoofdschakelaar weer teruggezet. Kennelijk waren de twee Turkse klusjesmannen Agito N. en Agito P. erin geslaagd om Jaques Bupatih een beetje pijn te doen; wat hem betreft kon het feestje gewoon weer doorgaan. Maar eerst was het zaak de rust weer te herstellen.
Rustig liep hij naar de bar, pakte een anderhalve meter bierglazen en begon te tappen.
“Pssssssst”
Het werd meteen stil. Dat was nu eenmaal het effect dat Rahmi op massa’s had: waren de massa’s kalm, dan werden ze hysterisch, maar waren ze hysterisch, dan werden ze meestal kalm.
“Een gratis biertje, om van de schrik te bekomen?” zei hij zachtjes, met dat korenblonde timbre van hem dat vrouwen gek maakte en mannen zich deed schamen voor hun eigen onvolkomen stemgeluid.
Als lemmingen stelde men zich voor de bar op. Een voor een nam men het biertje aan. De angstvallige scheiding tussen kerkelieden en werknemers van de Befmij, was door het aanbod van een biertje opeens opgeheven.
Yvon kwam helpen tappen. Hier en daar begon een gesprekje. Het leek waarachtig wel een gewone heropening. Er kwam een man binnen met een lange jas, die vaag naar hondepoep rook; maar ook hij kreeg zijn gratis biertje.

Het opnameapparaat van Willy van de Berg nam allang niets meer op, maar Jooscht Paul Bak ’n Ei delibereerde voort: “In de ontstane afweging tussen privacy van prominente burgers, ja zelfs economische draagsteunen van Regensburg enerzijds, en het belang van een hernieuwde oriëntatie op normen en waarden en haast vergeten begrippen als fatsoen (moet je doen) en deugd (geeft vreugd) anderzijds, is het nodig nieuwe bakens te vinden en te hervinden, te ijken en te herijken… En ik zeg dit eens temeer, nu we zien hoe…”
“Godverdomme, wat heb ik een jeuk aan mijn leuter.”
Ook die woedende verzuchting van Falco Mela Aspera bleef de trouwe luisteraars van Radio Regensburg bespaard.

Jaques Bupatih was op een donkergrijze kliko geklommen, en had zijn bloederige sandaal uitgetrokken; hij keek mismoedig naar zijn voet. Zijn kleine teen was verbrijzeld. De nagel van de teen ernaast was eraf. Hij voelde zich een met Jezus in Zijn laatste uren, maar di­e had tenminste nog geweten wie zijn beulen waren; hij tastte daaromtrent geheel en al in het duister. Een ding stond vast: Jaques zou erachter komen wie hem dit kunstje had geflikt. En waarom. Als geestelijk leider van Regensburg zou hij daar snel genoeg achter komen. En daarbij: die kersverse tatoo op zijn adamsappel jeukte ook nog eens als de ziekte.

Wie deed het licht uit?
Wie heeft de video gemaakt, zit Rahmi hier achter?
Wat staat er allemaal op de band van Willy?
Wat doet die man met de lange jas in het Grand Café?
Begint het bij u ook zo te kriebelen? En waar?

U leest het in de volgende aflevering van ‘Regensburg!’

(Deze aflevering is grotendeels geschreven door Tijl, met edits van tuvokki en bazbo)

Deze aflevering werd oorspronkelijk geplaatst op FOK! en wel hier.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment